Bewegingsvoeg tussen een betonnen draagvloer en een opgaande muur. Plastomere afdichting

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1068
Publicatiedatum:
Bouwelementen:
Draagstructuur:

  • 1. Opgaande muur van een belendend gebouw
  • 2. Dragende muur van het beschouwde gebouw
  • 3. Bewegingsmogelijkheid (soepel isolatiemateriaal)
  • 4. Betonnen draagvloer in helling
  • 5. Thermisch isolerende of geïsoleerde opkant
  • 6. Dampscherm (zie TV 215, hoofdstuk 6)
  • 7. Thermische isolatie (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
  • 8. Dakafdichting
  • 9. Kimfixatie (indien nodig, zie TV 244, § 5.4)
  • 10. Soepele isolatie om koudebruggen te vermijden en de verticale bewegingen op te vangen
  • 11. Voegafdichting (ongewapende afdichtingsstrook met een losliggende zone)
  • 12. Voegbodem
  • 13. Soepele voeg
  • 14. Mortellijm
  • 15. Thermische isolatie (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
  • 16. Buitenbepleisteringssysteem op thermische isolatie (ETICS)

De detailleringen in deze Technische Voorlichting zijn geldig voor de binnenklimaatklassen I tot en met III. Voor de binnenklimaatklasse IV is er doorgaans een bijkomende studie vereist, teneinde na te gaan of er geen inwendige condensatieproblemen kunnen ontstaan. Dit is voornamelijk het geval wanneer er, zoal hier, gebruikgemaakt wordt van een thermische onderbreking of isolerend metselwerk in de dakopstand.

Bij verkleefde opstanden dient men ter hoogte van de differentiële bewegingen een niet-hechtende zone van 100 mm te voorzien.

Plastomere afdichtingen van het PIB-type kunnen onderhevig zijn aan scheurvorming onder spanning, zodanig dat het gebruik ervan als ongewapende voegafdichtingsstrook niet aangewezen is.

De noodzaak van een kimfixatie bij een plastomere afdichting is afhankelijk van de drie volgende factoren:
- de plaatsingswijze van de afdichting in het dakvlak
- de afwerking van de dakopstanden
- het feit of de afdichting al dan niet gewapend is.

Voor meer informatie hieromtrent verwijzen we naar TV 244, hoofdstuk 5 "Opstanden".

Bij bepaalde plastomeertypes dient men tussen de afdichting en een niet-gecacheerde EPS- of PUR-dakisolatie een scheidingslaag aan te brengen om te vermijden dat de weekmakers uit de dakafdichting zouden migreren (zie technische specificaties van de fabrikanten). Indien de ondergrond van de dakopstand een zekere ruwheid vertoont, dient men een scheidingslaag (niet-geweven polyester) te voorzien.



Gerelateerde publicaties