Metalen slab bij volle muren. Bitumineuze afdichting

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1128
Publicatiedatum:
Bouwelementen:
Draagstructuur:

  • 1. Thermische isolatie (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
  • 2. Dampscherm (zie TV 215, hoofdstuk 6)
  • 3. Dakafdichting
  • 4. Afdichting van de opstand
  • 5. Slab
  • 6. Plooi van 5 mm om geen snijboord met de afdichting te hebben
  • 7. Soepele kit
  • 8. Krammen (3 per meter)

De detailleringen in deze Technische Voorlichting zijn geldig voor de binnenklimaatklassen I tot en met III. Voor de binnenklimaatklasse IV is er doorgaans een bijkomende studie vereist, teneinde na te gaan of er geen inwendige condensatieproblemen kunnen ontstaan. Dit is voornamelijk het geval wanneer er, zoal hier, gebruikgemaakt wordt van een thermische onderbreking of isolerend metselwerk in de dakopstand.

Bij bitumineuze afdichtingen is het noodzakelijk dat de opstanden ingesmeerd worden met een kleefvernis voordat de afdichtingsstroken hiertegen aangebracht worden.
Wanneer men de gietmethode toepast, moet men voldoende rekening houden met het feit dat het giet- of bedekkingsbitumen kan afglijden van de bitumineuze onderlagen. Om dit fenomeen te vermijden, opteert men het best voor onderlagen uit elastomeer polymeerbitumen. De eventuele kleef- en onderlagen zouden op hun beurt een verwekingstemperatuur moeten hebben van 110 °C of meer en worden bij voorkeur mechanisch bevestigd met een klemprofiel of in het geval van metalen slabben met een metalen lat.
Ook bij het koudverlijmen van de dakopstanden (bv. brandbare ondergronden) en bij onderlagen uit geoxideerd bitumen die aangebracht werden door middel van vlamlassen, is een dergelijke mechanische bevestiging vereist.
Bij het gebruik van gevlamlaste afdichtingslagen uit polymeerbitumen zijn er geen noemenswaardige afglijdingsproblemen te verwachten. Vanaf een opstandhoogte van 500 mm wordt evenwel een mechanische bevestiging van de afdichting aangeraden.

In deze fiche wordt de uitvoering van een eenlaagse bitumineuze afdichting weergegeven. Voor de uitvoeringsprincipes voor meerlaagse bitumineuze afdichtingen aan de opstanden verwijzen we naar § 5.4.1 in het algemene deel van de TV 244.

Bij eenlaagse bitumineuze afdichtingen die afgewerkt zijn met leischilfers, wordt de overlapverbinding idealiter op de fabrieksmatig voorziene neutrale zone (zonder leischilfers) uitgevoerd. Wanneer dit om uitvoeringstechnische redenen niet mogelijk is, dient men in zones waar er een zeker risico op plasvorming bestaat veiligheidshalve een bijkomende strook onderlaag onder de overlapverbinding te voorzien.



Gerelateerde publicaties