Spouwmuur: aansluiting van een muurvoet op een vloer uit geprefabriceerde elementen op een kruipkelder

Een gebeurlijke infiltratie van oppervlaktewater in een kruipkelder heeft in de regel geen negatieve gevolgen, aangezien er aan dergelijke kelders gewoonlijk geen waterdichtheidseisen gesteld worden. In dit geval is er dan ook geen extra drainering aan de gevelvoet noodzakelijk. Om te voorkomen dat de vloerafwerking en de muurvoet op het gelijkvloers bevochtigd zouden worden, zou het niveau van de buitenverharding of de aanaarding zich bij voorkeur enkele cm onder de bovenzijde van de betonnen draagvloer moeten bevinden.

Indien de buitenverharding uit toegankelijkheidsoverwegingen toch hoger aangebracht wordt, dan is er meestal wel een drainering vereist (behalve bij goed drainerende gronden, zoals zandgronden).

Ter ondersteuning van het gevelmetselwerk kan men ofwel zijn toevlucht nemen tot een gemetselde constructie met een toereikende breedte, dan wel tot funderingsmuren met een overkragende verdeelbalk. Deze balk wordt gedimensioneerd in functie van de te verwachten belastingen en kan indien nodig verankerd worden in de fundering, die desgevallend uit een vol materiaal dient te bestaan.

Merk op dat kruipruimten doorgaans overdekt worden met geprefabriceerde vloerelementen die geen schoring vereisen, aangezien de stutten naderhand moeilijk verwijderd kunnen worden.