Gevel- en dakrenovatie met thermische isolatie en geventileerde gevel bij industriebouw met cellenbeton - Aansluiting met het platte dak

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1359
Publicatiedatum:
17-09-2019
Bouwelementen:
Draagstructuur:
Bron:
KMO RENO

  • 1. Geprofileerde staalplaten
  • 2. Initieel voorziene thermische isolatie (al dan niet met een dampscherm eronder)
  • 3. Initieel voorziene dakafdichting in de huidige opbouw van het dampscherm
  • 4. Nieuwe thermische dakisolatie (dikte afgestemd op de actuele thermische regelgeving)
  • 5. Dakafdichting
  • 6. Thermische isolatie van de opstand
  • 7. Spouwafdekking
  • 8. Ophoging van de dakopstand
  • 9. Hoekijzers ter ondersteuning van de spouwafdekking
  • 10. Bovendakse staalstructuur (T-profielen) ter hoogte van de voegen van de cellenbetonelementen
  • 11. Bestaande wandelementen uit cellenbeton
  • 12. Nieuwe thermische gevelisolatie (dikte afgestemd op de actuele thermische regelgeving)
  • 13. Regenscherm
  • 14. Latwerk + gevelbekleding

Aandachtspunten:
Het gaat hier om de thermische renovatie van een industrieel gebouw, waarvan het platte dak initieel thermisch geïsoleerd was met een dunne isolatielaag, al dan niet gecombineerd met een dampscherm. De gevel was opgebouwd met wandelementen uit cellenbeton. In deze detaillering worden de gevel en het platte dak gelijktijdig gerenoveerd. Indien in eerste instantie slechts één van beide aangepakt wordt, dient men lock-in-effecten te vermijden. Zo moet er bij het renoveren van het platte dak reeds een voldoende dakoversteek voorzien worden voor het aanbrengen van de gevelisolatie. Bij een gevelrenovatie dient men, indien nodig, de dakopstandhoogte reeds te verhogen.
Gevel:
Men dient te controleren of de cellenbetonwand voldoende sterk is om er een gevel mechanisch aan te verankeren.
Het dampopen regenscherm in de gevelopbouw heeft twee functies: bevochtiging en windspoeling van de thermische isolatie vermijden. Dit scherm kan in bepaalde gevelsystemen weggelaten worden, op voorwaarde dat de betrokken fabrikanten de overbodigheid ervan aantonen.
Afhankelijk van het type gevelbekleding is een afdoende ventilatieopening onder de dakrandafwerking noodzakelijk.
De luchtdichtheid van de wand hangt af van de binnenafwerking (bv. een bepleistering). Men zou deze ook kunnen bekomen door een luchtdichtheidsfolie langs de buitenzijde van de cellenbetonelementen aan te brengen alvorens de thermische isolatie te plaatsen.
Dak:
Bij de renovatie van een plat dak zijn sonderingen steeds noodzakelijk om de toestand van het dak na te gaan (ingesloten
vocht, type materialen, hun dikte in de dakopbouw ...). Indien er oorspronkelijk geen dampscherm in de dakopbouw aanwezig was, dient men te controleren of er door het toevoegen van bijkomende isolatie geen inwendige condensatieproblemen kunnen ontstaan. Er is geen risico indien het binnenklimaat ongewijzigd blijft en er momenteel geen vochtproblemen in de dakopbouw aanwezig zijn. Anders dient de toegevoegde isolatie een hogere isolatiewaarde te hebben dan de bestaande (vuistregel: x 1,5). Meer informatie hieromtrent is terug te vinden in Buildwise Magazine 2016/1.
De bestaande dakafdichting kan eventueel blijven en als dampscherm fungeren, al worden PVC-afdichtingen best verwijderd.
In dat geval dienen de opstanden van het bestaande dampscherm onder de initiële isolatie verhoogd te worden of dient men een nieuw dampscherm op de isolatie te plaatsen.
De ervaring leert dat er, in tegenstelling tot de voorschriften van TV 239 en TV 244, vroeger doorgaans geen L-ijzer langs de
dakomtrek geplaatst werd om de differentiële vervormingen van de gevel en het dak op te vangen. Wanneer de dakafdichting hierdoor plooivorming vertoont, dient deze losgesneden en hersteld te worden alvorens ze als dampscherm in de nieuwe dakopbouw kan fungeren. Wanneer de gevel, zoals in dit geval, thermisch nageïsoleerd wordt, is het niet noodzakelijk om nog een L-ijzer te voorzien. De bijkomende gevelisolatie zal de thermische werking van de wandelementen immers reduceren.
Bij een ontoereikende opstand van de cellenbetonelementen worden deze opgehoogd met bijvoorbeeld een houten balk, die chemisch verankerd wordt in de cellenbetonelementen. De bestaande afdichting op de bovenzijde van de cellenbetonwand kan in dat geval blijven liggen. Als alternatief zou men een cellenbetonblok kunnen verlijmen op de cellenbetonwand, maar dan moet de bestaande afdichting verwijderd worden.
Op het cellenbeton of op de bijgeplaatste houten balk wordt een geschikt plaatmateriaal bevestigd (zie TV 244, dikte minimaal 18 mm). Deze spouwafdekking wordt in helling naar het dakvlak gelegd.
Er worden winkelhaken voorzien als bijkomende ondersteuning van de spouwafdekking. Wanneer ze geplaatst worden door de aannemer gevelwerken zullen ze, zoals hier getekend, langs de spouwzijde uitgevoerd worden. Wanneer ze geplaatst worden door de dakafdichter, worden ze waarschijnlijk langs de dakzijde over de cellenbetonwand bevestigd. De winkelhaken kunnen weggelaten worden voor zover door een berekening gestaafd wordt dat de spouwafdekking en haar bevestigingen de momentwerking van de wind en het gewicht van een persoon kunnen opvangen.
De dakafdichting loopt door tot aan de buitenzijde van de multiplexplaat. Hierop wordt ofwel een muurkap bevestigd of, zoals hier getekend, een dakrandprofiel met een extra randstrook.
De isolatie tegen de opstand (nr. 6) is noodzakelijk wanneer de T-profielen die bovenop de kolommen gelast worden (nr. 10) hoger uitsteken dan het isolatiepakket op het platte dak. Deze T-profielen zijn noodzakelijk om de bovendakse cellenbetonpanelen te bevestigen.



Gerelateerde publicaties