-
1. Draagstructuur (kepers)
-
2. Luchtspouw
-
3. Gevelbekledingselement
-
4. Regenscherm
-
5. Isolatie
-
6. Deflector (minimale helling van 5 %)
-
7. Steunblokje
A : afstand tussen de rand van de onderste planchet en de deflector
B : afstand tussen het uiteinde van de lat en de rand van de onderste planchet
Aandachtspunten:
a) Voor de deflector wordt gekozen voor een corrosiebestendig materiaal (een stijve kunststof, een gelakt of geanodiseerd aluminium of een roestvast staal).
b) Om een goede evacuatie van het water uit de spouw achter de houten gevelbekleding toe te laten wordt een deflector voorzien met een minimale helling van 5 %. De deflector heeft vooraan een efficiënte druiplijst die het water wegbrengt van het gevelmetselwerk.
c) Bij de aansluiting van de deflector met de gevelbekleding dient de noodzakelijke ventilatieopening voor de luchtspouw aan de achterzijde van de gevelbekleding te worden voorzien en dit in functie van de hoogte van de gevelbekleding. Hiervoor wordt als minimum 10 mm voorzien. Bovendien dient de afstand tussen het uiteinde van de lat en de rand van de onderste plank (B) minstens gelijk te zijn aan de afstand tussen de tussen deze laatste plank en de deflector (A).
d) De deflector wordt ondersteund met een houten steunblokje dat naar analogie met de houten draagstructuur van de gevelbekleding qua duurzaamheid wordt afgestemd op een gebruiksklasse 3. Zie hieromtrent hoofdstuk 6 van de TV 243.