-
1. (Afb. 1) Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde bestaande spouwmuur die energetisch gerenoveerd moet worden met behulp van een ETICS.
Legende:
1. Dragend metselwerk
-
2. Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde spouw
-
3. Gevelmetselwerk
-
4. Binnenbepleistering
-
5. Hechtingslaag (ETICS)
-
6. Aangebrachte isolatielaag (ETICS)
-
7. Gewapend bepleisteringssysteem (ETICS)
- 8. Na-isolatie van de spouw
-
1. Dragend metselwerk
-
2. (Afb. 2) Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde bestaande spouwmuur waarbij het buitenspouwblad en de eventuele isolatielaag verwijderd werden en waarbij de draagmuur bekleed werd met een ETICS.
Legende:
1. Dragend metselwerk
2. Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde spouw
-
3. Gevelmetselwerk
-
4. Binnenbepleistering
-
5. Hechtingslaag (ETICS)
-
6. Aangebrachte isolatielaag (ETICS)
-
7. Gewapend bepleisteringssysteem (ETICS)
- 8. Na-isolatie van de spouw
-
1. Dragend metselwerk
-
2. Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde spouw
-
3. (Afb. 3) Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde bestaande spouwmuur waarvan de spouw nageïsoleerd werd en waarvan het buitenspouwblad bekleed werd met een ETICS.
Legende:
1. Dragend metselwerk
2. Ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde spouw
3. Gevelmetselwerk
-
4. Binnenbepleistering
-
5. Hechtingslaag (ETICS)
-
6. Aangebrachte isolatielaag (ETICS)
-
7. Gewapend bepleisteringssysteem (ETICS)
- 8. Na-isolatie van de spouw
Inleiding
De gevels van talloze bestaande gebouwen zijn opgebouwd uit een spouwmuur met weinig of geen isolatie. Dit type muren werd courant gebruikt respectievelijk tijdens de periode van het einde van de Tweede Wereldoorlog tot aan de vooravond van de oliecrisis in de jaren 1970, en tijdens de periode van de oliecrisis tot aan de verscherping van de thermische vereisten ten gevolge van de energiereglementeringen.
Een ongeïsoleerde of weinig geïsoleerde spouwmuur is als volgt opgebouwd, van binnen naar buiten toe (zie afbeelding 1):
- bepleistering voor binnenafwerking (± 1 cm dik)
- dragend metselwerk (± 14 cm, of zelfs 19 cm dik)
- eventuele isolatielaag waarvan de prestaties onvoldoende zijn
- spouw van enkele centimeters breed die fungeert als capillaire onderbreking en decompressieruimte
- niet-dragend gevelmetselwerk (± 9 cm dik) blootgesteld aan de weersomstandigheden
- spouwhaken (spouwankers) die de twee gemetselde wanden met elkaar verbinden.
Er bestaan twee opties om de energieprestaties van dit type muren te verbeteren en de gevel ervan te verfraaien met een ETICS (composietsystemen voor buitengevelisolatie): het gevelmetselwerk verwijderen of het behouden. In beide gevallen zullen er specifieke maatregelen en aansluitingsdetails voorzien moeten worden om de continuïteit van de isolatie te verzekeren (aansluitingen ter hoogte van dorpels, schrijnwerk, daken...). Op deze manier kan men hogere thermische prestaties bekomen. Men kan zich hiervoor baseren op de regels voor de conformiteit van bouwknopen in nieuwe gebouwen en/of men kan een thermische studie uitvoeren.
Optie 1: het gevelmetselwerk verwijderen
De eerste optie is om het gevelmetselwerk en de eventuele isolatielaag te verwijderen en de bestaande onbedekte draagmuur te bekleden met een ETICS (afbeelding 2).
Deze optie is ingrijpender en duurder dan de tweede optie. Ze kan evenwel interessant zijn in de volgende gevallen:
- bv. als men wil vermijden dat de breedte van een balkon verkleind wordt
- het verboden is, onder meer omwille van stedenbouwkundige vereisten, om de volumetrie of de omvang van het gebouw te vergroten.
Voordat men een beroep doet op deze methode, dient men eerst te controleren of het gevelmetselwerk geen dragende functie vervult voor elementen zoals een ringbalk of een kroonlijst uit gewapend beton (dit type uitvoering werd reeds sterk afgeraden, aangezien er een koudebrug gecreëerd wordt en vooral omdat de vrije uitzetting van het buitenspouwblad belemmerd wordt). Indien dit het geval is, dient men ingrijpende en gepaste maatregelen te nemen alvorens het gevelmetselwerk en de eventuele isolatielaag te verwijderen.
Verder moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de stabiliteit van het buitenschrijnwerk, dat vaak ondersteund wordt door het gevelmetselwerk via de dorpel die fungeert als steunpunt voor het schrijnwerk.
De mogelijkheden voor het hergebruik van de gevelsteen en van de eventuele isolatielaag zullen geëvalueerd moeten worden.
Voor deze renovatieoplossing zijn de uitvoeringsdetails van het ETICS vergelijkbaar met deze voor nieuwbouw (zie TV 274).
Optie 2: het gevelmetselwerk behouden
De tweede optie is om het gevelmetselwerk te behouden en het te bekleden met een ETICS (afbeelding 3).
Deze optie vergroot de omvang van de gevel.
De stabiliteit van het gevelmetselwerk moet eerst en vooral gecontroleerd worden.
Men dient er steeds voor te zorgen dat de spouw niet geventileerd wordt (winddichtheid). Luchtstromingen aan de achterzijde van het ETICS veroorzaken immers warmteverliezen.
Het is dus aan te raden om de ongeïsoleerde spouw na te isoleren indien dit mogelijk is. Na-isolatie is immers een goedkope techniek waarmee men de eerste centimeters thermische isolatie die het meest efficiënt zijn, kan aanbrengen en waarmee men luchtstromingen aan de achterzijde van het ETICS kan vermijden. Alleen na-isoleren is evenwel niet voldoende om hoge thermische prestaties te bereiken en is dus een stap die voorafgaat aan het toevoegen van extra isolatie. De werkzaamheden kunnen gefaseerd verlopen (fase 1: na-isolatie; fase 2: plaatsen van het ETICS).
De na-isolatie van de spouw moet, indien nodig, uitgevoerd worden conform de TV 246. Als de werkzaamheden in één enkele fase verlopen, dient men geen rekening te houden met de gebruiksbeperkingen op het vlak van bescherming tegen de weersomstandigheden, aangezien het ETICS de achterliggende muur zal beschermen in de uiteindelijke omstandigheden. Aan de hand van een endoscopisch onderzoek van de spouw kan men de goede staat en werking van de spouwhaken controleren. Indien deze niet gegarandeerd is, dient men renovatieankers (chemische ankers) te voorzien.
De specifieke aansluitingsdetails worden beschreven in de overeenkomstige detailfiches die nog zullen verschijnen.
Andere belangrijke aspecten
Vanaf de ontwerpfase van de werken, moet de renovatiestrategie, al dan niet gefaseerd, rekening houden met het feit dat het ETICS moet aansluiten op de isolatielagen van de aangrenzende wanden, om een ononderbroken isolatie als eindresultaat te bekomen (bv. gevel en hellend dak). Een gepaste aanpak van de bouwknopen is immers essentieel om koudebruggen te vermijden (veroorzaken warmteverliezen en condensatie waardoor er schimmelvorming ontstaat). Dit vereist een goede coördinatie tussen de bouwberoepen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende energetische renovatiewerkzaamheden aan de gebouwschil. Het is evenwel niet uit te sluiten dat sommige koudebruggen alleen verminderd worden en dat anderen blijven bestaan (uitspringende bouwelementen ten opzichte van het gevelvlak, zoals balkons).
Het is bovendien ook raadzaam om een diagnose te stellen voordat de werkzaamheden uitgevoerd worden, onder meer om te controleren of de wand niet blootgesteld wordt aan een abnormale bevochtiging (infiltraties, capillaire opstijgingen ...). Indien dit het geval is, dient men de oorzaak ervan op voorhand aan te pakken. De plaatsingstechniek van het ETICS moet uiteraard verenigbaar zijn met de ondergrond.
De plaatsing van het ETICS gebeurt in overeenstemming met TV 257 of TV 279, naargelang het gaat om een ETICS respectievelijk met een bepleistering of met een harde bekleding. Daarnaast moet men erop toezien dat de regelgeving met betrekking tot brandpreventie nageleefd wordt, behalve als het gaat om eengezinswoning, die vrijgesteld is van de eisen op dit gebied (zie ook Innovation Paper 37). Het windgedrag (onder meer de dimensionering van het aantal verankeringen in het geval van mechanische bevestiging (in combinatie met een verlijming)), kan beoordeeld worden met behulp van de applicatie WindETICS.
Ongeacht de gekozen optie, dient men de technische vereisten uit de EPB-regelgeving na te leven voor de werkzaamheden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Het is in alle gevallen aan te raden om een hoog prestatieniveau na te streven, wat over het algemeen het geval is wanneer men de toekenningsvoorwaarden voor de regionale renovatiepremies naleeft. De voorwaarden en de bedragen van de premies zijn afhankelijk van de Gewesten (zie hun respectievelijke websites). Om ervoor te zorgen dat de aangebrachte isolatie voldoet aan een voorwaarde en verband met de warmteweerstand van respectievelijk Raangebrachte isolatie (= eaangebrachte isolatie/laangebrachte isolatie) groter dan of gelijk aan 3 m2.K/W of groter dan of gelijk aan 3,5 m2.K/W, moet het isolatiemateriaal een minimale dikte (eaangebrachte isolatie) hebben van respectievelijk 10 cm of 12 cm wanneer deze beschikt over een lambdawaarde (laangebrachte isolatie) van 0,032 W/m.K (in het geval van geëxpandeerd polystyreen (EPS) grafiet).