-
1. (Afb. 1)
Positie van het schrijnwerk ten opzichte van de dragende muur
LEGENDE
A. Plaatsing zonder neg/zonder bepleisterde dagkant (raamkader gelijkliggend met de bepleistering)
B. In de draagmuur verzonken plaatsing
C. Plaatsing tussen de dagkanten en gelijkliggend met de buitenzijde van de draagmuur - zie fiche 1497
-
2. (Afb. 2)
Positie van het schrijnwerk ten opzichte van de dragende muur
LEGENDE
D. Excentrische plaatsing ten opzichte van de draagmuur - zie fiche 1496
E. Plaatsing tussen de dagkanten met een thermische onderbreking van het schrijnwerk die op hetzelfde niveau ligt als de thermische isolatie van het ETICS - zie fiche 1497
Aandachtspunten
- Voor de ontwerp- en uitvoeringsaspecten van het ETICS verwijzen we naar de Technisch Voorlichting 257.
- Afhankelijk van de situatie (nieuwbouw of renovatie) en van de gewenste thermische en akoestische prestaties, kan het schrijnwerk op verschillende manieren in de draagmuur gepositioneerd worden.
Het plaatsen van raamkaders zonder neg en dus gelijkliggend met de bepleistering (zonder bepleisterde dagkant, zie afbeelding A) gaat gepaard met een risico op scheurvorming in de hoeken en vergroot de kans op waterinfiltraties.
Een in de muur verzonken plaatsing (zie afbeelding B) is mogelijk, maar wordt eerder gebruikt bij renovaties en verloopt volgens de uitvoeringsbepalingen voor raamkaders die gelijkliggend met de muur geplaatst worden.
- Het is aan te raden om de ramen in een neg te plaatsen. Bij een dergelijke opbouw zal de isolatie van het ETICS een deel van het raamkozijn bedekken (en een neg vormen).
In de TV 257 worden hierbij de volgende algemene aanbevelingen gegeven:
* een minimale negbreedte van 2 cm (om de afdichtingsband te kunnen plaatsen)
* een minimale negdiepte van 4 cm (om het hoekprofiel van de bepleistering te kunnen plaatsen).
- Het vaste deel van het raamkader kan op verschillende manieren gepositioneerd worden:
* tussen de dagkanten en gelijkliggend met de buitenzijde van de dragende muur (zie afbeelding C en fiche 1497)
* excentrisch ten opzichte van de uitlijning van de isolatielaag van de gevel (langs de buitenzijde van de muur) (zie afbeelding D en fiche 1496).
* tussen de dagkanten, maar met een thermische onderbreking die op hetzelfde niveau ligt als de thermische isolatie van het ETICS (zie afbeelding E). Deze plaatsing volgt de uitvoeringsbepalingen voor raamkaders die gelijkliggend met de muur geplaatst worden (zie fiche 1497).
- De oplossing D, die besproken wordt in fiche 1496, is thermisch gezien de meest voordelige en dit, zowel voor kaders met als zonder thermische onderbreking.
- Voor meer informatie over de mogelijke methodes voor het bevestigen van het buitenschrijnwerk verwijzen we naar TV 283.
- Soms wordt er voorgeschreven om de aansluiting tussen het schrijnwerk en de ruwbouw uit te voeren met behulp van een tijdelijke bijkomende afdichting (zie foto). Bij de volvlakkige verkleving ervan op de ruwbouw kan deze afdichting de correcte verlijming van het ETICS bemoeilijken. In voorkomend geval wordt de verlijmingszone best zo klein mogelijk gehouden (maximum circa 15 cm). Bij twijfel moet er in de betrokken zone in mechanische bevestigingen voorzien worden.