Buitenbepleistering op dragend isolerend metselwerk - Aansluiting op het schrijnwerk

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1505
Publicatiedatum:
02-02-2024
Bouwelementen:
Draagstructuur:

  • 1. - Afb. 1 en 2 - Buitenbepleistering op dragend isolerend metselwerk - Aansluiting op het schrijnwerk (horizontale doorsnede).

    LEGENDE

    1. Dragend isolerend metselwerk
  • 2. Buitenbepleistering
  • 3. Binnenbepleistering
  • 4. Te bepleisteren plaat (bv. gipsplaat)
  • 5. Dorpel
  • 6. Tablet
  • 7. Buitenschrijnwerk
  • 8. PU-schuim
  • 9. Hoekprofiel
  • 10. Profiel voor waterdichte aansluiting
  • 11. Aansluitprofiel
  • 12. Te bepleisteren plaat
  • 1. Dragend isolerend metselwerk
  • 2. Buitenbepleistering
  • 3. - Afb. 3 en 4 Buitenbepleistering op dragend isolerend metselwerk - Aansluiting op het schrijnwerk (verticale doorsnede).

    LEGENDE

    1. Dragend isolerend metselwerk
    2. Buitenbepleistering
    3. Binnenbepleistering
  • 4. Te bepleisteren plaat (bv. gipsplaat)
  • 5. Dorpel uit aluminium
  • 6. Tablet
  • 7. Buitenschrijnwerk
  • 8. PU-schuim
  • 9. Hoekprofiel
  • 10. Profiel voor waterdichte aansluiting
  • 11. Aansluitprofiel
  • 12. Te bepleisteren plaat (bv. XPS)
  • 13. Dorpel uit blauwe hardsteen
  • 1. Buitenschrijnwerk
  • 2. Profiel voor waterdichte aansluiting
  • 3. Buitenbepleistering
  • 4. Dragend isolerend metselwerk
  • 1. Afneembare eindkap (die de zijdelingse opstand vormt)
  • 2. Waterdichte pad
  • 3. Hiel (opstand aan de achterkant)
  • 4. Dorpel
  • 5. Steunprofiel

Aandachtspunten

De algemene aspecten van de typologie van dragend isolerend metselwerk met een buitenbepleistering zijn opgenomen in de inleiding van de TV 290.

De typologie is specifiek en vereist bijgevolg bijzondere aansluitingsdetails:
- ter hoogte van de buitenbepleistering, gelet op het feit dat er bij deze typologie slechts een eentrapsdichting tegen deweersomstandigheden aanwezig is. Het is dus van groot belang dat de aansluitingsdetails van de buitenbepleistering op de andere gevelelementen robuust ontworpen en uitgevoerd worden
- voor het metselwerk en de aangrenzende bouwwerken teneinde de continuïteit van de isolatielaag te waarborgen.

Of het nu gaat om schrijnwerk met of zonder thermische onderbreking, de meest aangewezen positie om de continuïteit van de thermische isolatielaag te waarborgen is de positie ?in tunnelvorm' (d.w.z. in het vlak van de muur). In dit geval wordt er immers automatisch aan de basisregel nr. 1 voor EPB-conforme bouwknopen voldaan. In het geval van schrijnwerk met een thermische onderbreking staat de isolatielaag (het isolerende metselwerk) bovendien rechtstreeks in contact met de thermische onderbreking, en dit over de volledige dikte ervan.

De dorpels (zie TV 283) zijn voorzien van zijdelingse opstanden en een opstand aan de achterkant (hiel). Het is aangewezen om deze zijdelings in de ondergrond in te werken. We bevelen eveneens aan om de voorkeur te geven aan aluminium dorpels die voorzien zijn van afneembare eindkappen om het verschuiven van de dorpel mogelijk te maken (thermische vervorming) met waterdichte pads waarvan de doeltreffendheid bewezen is (afbeelding 6). Indien de dorpel langer is dan 3 m, dan moet er in schuifverbindingen en een afdichtingsmembraan onder de dorpel voorzien worden. Hoewel ze geen verticale bescherming bieden ter hoogte van hun aansluiting met de bepleistering, zijn dorpels uit blauwe hardsteen die aan hun onderzijde voorzien zijn van een druiplijst ook mogelijk. De zijdelingse opstanden en de opstand aan de achterkant kunnen tot stand gebracht worden door op gepaste wijze stroken steen te verlijmen.

Het buitenbepleisteringssysteem wordt aangebracht tot tegen het schrijnwerk zodanig dat de aansluiting (bv. met PU-schuim) van het schrijnwerk op de draagmuur gemaskeerd wordt. Indien de aansluiting breder is, dan kan men overwegen om een geschikte te bepleisteren plaat aan te brengen, waarbij het geheel ?plaat-bepleistering' een neg vormt.

De aansluiting van de buitenbepleistering op het schrijnwerk wordt bij voorkeur tot stand gebracht door een aansluit- of stopprofiel te integreren in de bepleistering (zie afbeelding 5) en door de aansluiting af te werken met behulp van een gevelkit (soepele voeg) indien het profiel de rol van afdichting niet alleen kan vervullen.

Meer algemeen kan men de buitenbepleistering aansluiten op de aangrenzende bouwwerken (waaronder het schrijnwerk), door te bepleisteren tot tegen het bouwwerk in kwestie, met indien nodig een inkeping om willekeurige scheurvorming te voorkomen. Idealiter wordt deze aansluiting afgewerkt met behulp van een gevelkit (soepele voeg).

Het aanbrengen van een dichtingskit (soepele voeg) in de vorm van een driehoek zonder voegbodem wijkt af van de aanbevelingen uit de STS 56-1 en is dus af te raden.

De staat en de functionaliteit van de soepele dichtingsvoegen moeten hoe dan ook jaarlijks nagekeken worden.



Gerelateerde publicaties