Sarking: dakvoet met opgaande stukken (aansluiting op een volle muur)

De voorliggende detailfiche heeft betrekking op een dak dat reeds voorzien is van een overstekende keper die men wenst te behouden (nr. 7 op afbeelding 1). Hierdoor heeft de boordplank een aanzienlijke hoogte (nr. 8 op afbeelding 1).

Het geval waarbij het daktimmerwerk aangepast wordt om een nieuwe oversteek te creëren en de hoogte van de boordplank te verkleinen, wordt behandeld in de detailfiche 1.1. Het geval van een gevelisolatie langs de binnenzijde wordt behandeld in de detailfiche 1.4. Voor het geval waarbij de stedenbouwkundige reglementering vermeldt dat de hoogte van de goot niet gewijzigd mag worden, verwijzen we naar de detailfiche 1.5.

Voor wat betreft de mogelijkheden om de renovatiewerkzaamheden te faseren en de algemene prestatiecriteria voor het detail (waterdichtheid, stabiliteit, thermische isolatie, luchtdichtheid en regenwatervoer) verwijzen we de lezer naar de inleidende paragrafen van de voorliggende TV evenals naar de TV’s 195, 240, 251, 255, 270 en 274.

Renovatiestrategie

- De goede coördinatie van de gevel- en dakwerken is van essentieel belang. De gevelwerken starten doorgaans na de uitvoering van de dakwerken.

- Na de demontage van de dakbedekking kan men de continuïteit van de luchtdichtheid tussen de binnenafwerking en de muurplaat beoordelen. Deze luchtdichtheid kan verbeterd worden door een expansief schuim (nr. 5 op afbeelding 1) te injecteren. Deze handeling vergt een voorafgaandelijke ontstoffing. Het luchtscherm van het dak wordt vervolgens aangesloten op de muurplaat (nr. 4 op afbeelding 1). De doorboringen moeten afgedicht worden met behulp van een kleefband (zie afbeelding 2) of een vloeibare afdichting. Het is overigens mogelijk om het luchtscherm aan te sluiten aan de buitenzijde van de gevel indien deze laatste voorzien is van een luchtdichte afwerking (bv. een cementgebonden bepleistering).

- Al naar gelang de isolatie uit één of twee lagen bestaat, word(t)(en) er één of twee voetbalk(en) (nr. 2 op afbeelding 1) aan het uiteinde van de kepers geplaatst.

Indien het luchtdichtheidsmembraan niet aangebracht wordt op een bebording of beplanking, maar rechtstreeks op de kepers, dan moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de zorgvuldige vastschroeving van de tengellatten in de kepers bij de plaatsing van de dakbedekking om de doorboring van het naastliggende dampscherm te vermijden.

- Het strekt tot aanbeveling om aan de voet van het dakschild in een opening van minstens 15 mm breed te voorzien teneinde de luchtcirculatie onder de dakbedekking te bevorderen. Om te vermijden dat er ongedierte in het dak zou binnendringen, raden wij aan om deze openingen en de ruimte die gevormd wordt door de eventuele welving van de dakpannen af te dichten met behulp van rasters of kammen.

Fasering

Omwille van technische en budgettaire redenen is het doorgaans beter om het dak te isoleren vóór de gevels. Dit laat toe om:
- de coördinatie van de werken te vergemakkelijken en de risico’s die gepaard gaan met de plaatsing van het ETICS of de gevelbekleding te beperken. Het is immers niet evident om de uiteindelijke positie van de aansluiting tussen de gevelisolatie en de toekomstige dakisolatie te voorspellen
- grotere energiebesparingen voor toekomstige gebruikers te bereiken.

Isolatie van het dak vóór het isoleren van de gevel

Indien men eerst het dak isoleert en in een latere fase overgaat tot de isolatie van de muur langs de buitenzijde:
- dan dient men zich ervan te vergewissen dat de thermische isolatie van het dak achteraf aangesloten kan worden op de isolatie van de gevel. In functie van de globale nagestreefde prestatie dient men in een voldoende grote oversteek te voorzien om de latere plaatsing van het ETICS of de gevelbekleding te waarborgen.

Isolatie van de gevel vóór het isoleren van het dak

Indien men eerst de muur isoleert en in een latere fase overgaat tot de isolatie van het dak:
- dan dient men vóór de start van de gevelisolatiewerken te controleren of de muur droog genoeg is en er zich geen infiltraties vanuit het dak kunnen voordoen
- dan dient men zich ervan te vergewissen dat de thermische isolatie van de gevel achteraf aangesloten kan worden op de isolatie van het dak. Voor dakhellingen tot 45 ° raden wij aan om de gevelisolatie te laten eindigen:
- tegen de dakoversteek of tegen de goot (indien één van deze elementen aanwezig is)
- op een afstand ten opzichte van de bovenzijde van het metselwerk die gelijk is aan of groter is dan de dikte van het gevelisolatiesysteem (indien er geen dakoversteek of goot aanwezig is)
- indien er geen oversteek aanwezig is die het gevelisolatiesysteem op doeltreffende wijze beschermt, dan dient men een slab aan te brengen.

Bij grotere dakhellingen dient men er ofwel voor te zorgen dat de gevelisolatie de uitvoering van een nieuwe dakvoet toelaat, dan wel dat het niveau waarop deze eindigt aangepast wordt.