De aanwezigheid van water in een kruipruimte vormt geen probleem.
Kruipruimten zijn doorgaans niet uitgerust met een bescherming tegen waterinfiltraties, aangezien deze vaak geen enkele schadelijke invloed hebben in deze ruimten (zie Technische Voorlichting 250). Het is evenwel nodig om maatregelen te nemen zodat deze infiltraties geen gevolgen zouden hebben, zoals:
- een goede ventilatie van de kruipruimte. Het is aan te raden om gelijkmatig verdeelde openingen te voorzien over de omtrek van het gebouw, zodat de lucht over het volledige oppervlak kan circuleren. De doorsnede van de openingen moeten gelijk zijn aan:
- 1/500ste van het oppervlak van de kruipruimte als de bodem beschermd wordt door een waterdichte folie
- 1/250ste van het oppervlak van de kruipruimte als er geen bescherming voorzien is
- een capillaire onderbreking boven de ingegraven muren om opstijgend vocht te voorkomen dat de binnenafwerking zou kunnen beschadigen
- een anticapillair membraan onder de dekvloer als de vloerbedekking gevoelig is voor vocht.
Meer informatie vind je in onze publicaties:
- Referentiedetails voor ingegraven constructies (TV 250)
De eerste hoofdstukken van deze TV zijn gewijd aan de verschillende technieken om kelders te beschermen tegen waterinfiltraties.In het volgende hoofdstuk worden de verschillende referentiedetails opgelijst onder de vorm van fiches, die geclassificeerd zijn in functie van de gekozen beschermingstechniek.
- Funderingen van huizen (TV 147)
De meest courante funderingen worden gedetailleerd behandeld : funderingsblokken en funderingsstroken van metselwerk of al of niet gewapend beton, stijve of halfstijve funderingsplaten, diepfunderingen en bepaalde courante typen paalfunderingen. De tekst behandelt eveneens de theoretische principes die nuttig worden geacht voor de verklaring van het probleem van funderingen alsook voor de opvatting en uitvoering van funderingen.
Hieronder vind je bijkomend de meest gestelde vragen rond ruwbouw en algemene aannemingen.