Striktere voorwaarden om de ‘klasse bij ontstentenis’ te mogen toepassen bij houten gevelbekledingen van lage gebouwen

Terug naar : nieuws

De Europese Commissie heeft voor bepaalde configuraties van houten gevelbekledingen een aantal klassen bij ontstentenis gedefinieerd, waardoor men zonder proef uit te voeren, toch een brandreactieklasse D-s2, d0 mag veronderstellen. De recent verschenen Gedelegeerde Verordening 2024/1399 is wel strikter geworden dan de Beschikking 2006/213/EG die ze wijzigt.  

De brandreactie van houten gevelbekledingen

Bij gebouwen die onder het Koninklijk Besluit Basisnormen vallen (bv. andere gebouwen dan eengezinswoningen en industriegebouwen), moet de gevelbekleding voldoen aan enkele reglementaire brandreactie-eisen, die men kan terugvinden in bijlage 5/1 van dit KB.  


Zo moet de gevelbekleding van lage gebouwen (< 10 m), met gebruikers van type 2 (zelfredzaam en slapend) of 3 (zelfredzaam en wakend), een brandreactieklasse D-s3, d1 of beter vertonen.
 


Deze klasse geldt niet voor de houten gevelbekleding op zich - ook de achterliggende lagen en de uitvoeringswijze moeten mee in beschouwing worden genomen. Het gaat dus om de gevelbekleding ‘in zijn uiteindelijke toepassingsvoorwaarden’.
 


De brandreactieklasse van een houten gevelbekleding ‘in de uiteindelijke toepassingsvoorwaarden’ wordt in wezen bekomen door het uitvoeren van specifieke brandproeven. Zo kan Buildwise, op basis van een uitgevoerde proefcampagne, enkele specifieke oplossingen en configuraties voorstellen voor houten gevelbekledingen van lage gebouwen, zoals beschreven in  
Buildwise-artikel 2024/03.02. 

Striktere voorwaarden voor het toepassen van de ‘klasse bij ontstentenis’

De Europese Commissie heeft voor bepaalde configuraties van houten gevelbekledingen een aantal klassen bij ontstentenis gedefinieerd. Hiervoor hoeft men dan geen specifieke proef uit te voeren. Om deze klasse bij ontstentenis te mogen toepassen, moeten er echter strikte plaatsingsvoorwaarden nageleefd worden. 


De
Beschikking 2006/213/EG, waarin deze voorwaarden tot voor kort beschreven waren, is sinds kort gewijzigd door de Gedelegeerde Verordening 2024/1399. In grote lijnen zijn de voorwaarden identiek gebleven. Een belangrijke verstrenging is de eis dat het hout ‘onbehandeld’ moet zijn. Dat wil zeggen dat elke fysische of chemische behandeling of impregnatie van het hout uitgesloten is en dat het hout evenmin voorzien mag worden van een afwerking, wanneer men de ‘klasse bij ontstentenis’ wil toepassen. Het drogen van het hout is wel toegelaten. 


Meer informatie en de overige uitvoeringsvoorwaarden in Buildwise-artikel 2024/03.02 en in de Gedelegeerde Verordening 2024/1399 zelf.
 

Lees de Gedelegeerde Verordening 2024/1399