De taken die uitgevoerd moeten worden voor de bepaling van het producttype en de bepaling van de productiecontrole in de fabriek, worden vastgelegd in de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid. Dit ongeacht de gevolgde procedure, via de geharmoniseerde norm of een Europese technische beoordeling. Er zijn vijf systemen: 1+, 1, 2+, 3 en 4.
De Europese Commissie bepaalt welk systeem (of welke systemen) van toepassing is (of zijn). Hierbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met de gevolgen voor het milieu of voor de gezondheid en de veiligheid van de mens. De keuze kan uitgaan naar een product in het bijzonder of naar een familie van producten. Men kiest het minst bezwarende systeem dat verenigbaar is met de naleving van de fundamentele eisen voor bouwwerken. De producten die een belangrijke impact op de veiligheid en/of gezondheid kunnen hebben, worden geklasseerd in systeem 1+, dat een voorname tussenkomst van een aangemelde instantie omvat. Voor systeem 4 is geen tussenkomst van een aangemelde instantie voorzien.