Naar aanleiding van een aantal rampen (dancing in La Louvière, Innovation in Brussel) en verschillende alleenstaande gevallen, werd de wet van 30 juli 1979 opgesteld. Die wet beoogt de preventie van brand en ontploffing en de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering onder diezelfde omstandigheden. Ze omvat dus twee luiken :
- Preventie tegen brand en explosie
- Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering.
De wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie tegen brand en ontploffing en de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering onder die omstandigheden heeft geleid tot een gemeenschappelijke basisnorm voor een of meerdere bouwwerken onafhankelijk van de bestemming : het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 "Basisnormen brandpreventie" en zijn wijzigingen (zie onderstaande tabel). Het gaat om een basisreglement dat de minimumvoorwaarden bepaalt waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van gebouwen moeten voldoen.
Ontwikkeling van de wetgeving
4 april 1982
|
KB met de algemene bepalingen van de norm NBN 713-010 inzake brandbescherming in hoge gebouwen. |
7 juli 1994
|
KB tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. |
4 april 1996
|
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 met tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. |
18 december 1996
|
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. |
19 december 1997 |
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Wijziging van de bijlagen 1 tot 5. Schrapping van artikel 6 Bijlage 1 : terminologieBijlage 2 : lage gebouwen Bijlage 3 : middelhoge gebouwen Bijlage 4 : hoge gebouwen Bijlage 5 : brandreactie van materialen |
4 april 2003 |
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Wijziging betreffende de eisen voor liften en dakbedekkingen. |
13 juni 2007
|
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Wijziging betreffende de brandweerstand en brandwerende deuren. |
1 maart 2009
|
KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.Bijlage 6 industriële gebouwen. |
12 juli 2012
|
Koninklijkbesluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. Belangrijke aanpassingen. |
7 december 2016 |
Koninklijkbesluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. |
Koninklijkbesluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. |
In België is de federale overheid bevoegd om deze basisnormen uit te vaardigen. In feite zijn het geen normen maar wetten die dus bindend zijn. De basisnormen zijn van toepassing op alle nieuwe gebouwen. Renovatie maakt geen deel meer uit van het toepassingsgebied van de basisnormen sinds de wijziging van 04/04/2003.
De basisnormen zijn echter niet van toepassing op
- eengezinswoningen
- lage gebouwen met een oppervlakte ≤ 100 m² en met maximaal 2 verdiepingen
Indien het onmogelijk is om aan een of meerdere specificaties van de bijlagen van de Basisnormen te voldoen, dan kan de FOD Binnenlandse Zaken afwijkingen verlenen volgens artikel 4 van het KB van 07.07.1994. De alternatieve oplossingen moeten een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan dat vereist door de voorschriften voor dewelke de afwijking werd gevraagd.
Het basisreglement bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van nieuwe gebouwen moeten voldoen om
- het ontstaan, de ontwikkeling en de uitbreiding van een brand te voorkomen
- de veiligheid van personen te verzekeren
- de tussenkomst van de brandweer te vergemakkelijken.
Naargelang de hoogte onderscheidt men:
- Lage gebouwen (LG) met een hoogte h kleiner dan 10 m (bijlage 2 en 2/1 van het KB);
- Middelhoge gebouwen (MG) met een hoogte begrepen tussen 10 en 25 m (bijlage 3 en 3/1 van het KB);
- Hoge gebouwen (HG) met een hoogte van meer dan 25 m (bijlage 4 en 4/1 van het KB).
h is de hoogte van een gebouw die volgens overeenkomst de afstand is tussen het afgewerkte vloerpeil van de hoogste verdieping en het laagste niveau van de wegen rond het gebouw die bruikbaar zijn voor de brandweer. Wanneer het dak uitsluitend technische lokalen bevat, wordt er geen rekening mee gehouden in de berekening van de hoogte. De FOD Binnenlandse Zaken heeft een interpretatie omtrent de gebouwhoogte gepubliceerd.
De basisnormen zijn verdeeld over 7 bijlagen:
- Terminologie
- Lage gebouwen
- Middelhoge gebouwen
- Hoge gebouwen
- Reactie bij brand van de materialen
- Industriële gebouwen
- Algemene bepalingen
De Bijlage 1, Terminologie die algemeen is en betrekking heeft op thermische en aëraulische uitrustingen, geeft een reeks belangrijke definities.
De Bijlagen 2 (Lage gebouwen), 3 (Middelhoge gebouwen), 4 (Hoge gebouwen) geven de eise weer in functie van de gebouwhoogte. De bijlagen 2/1, 3/1 en 4/1 zijn van toepassing voor nieuwe gebouwen van 1 december 2012. In de drie bijlagen worden de volgende rubrieken behandeld:
- Inplanting en toegangswegen : het sleutelwoord is "toegankelijkheid", zowel intern als extern, voor de brandweer
- Compartimentering en evacuatie : als algemene regel heeft een compartiment een oppervlakte S ≤ 2500 m², met uitzondering van
- parkings
- gebouwen met één bouwlaag (S max = 3500m² en L max = 90m)
- gebouwen uitgerust met conforme automatische blusinstallaties en installaties voor rook- en warmteafvoer.
- De hoogte van een compartiment is in principe gelijk aan de hoogte van een verdieping, behalve voor
- parkings
- duplex (twee boven elkaar gelegen niveaus met een binnenverbindingstrap) met een totale oppervlakte S ≤ 2500 m²
- technische lokalen
- atriums (meerdere niveaus) uitgerust met conforme automatische blusinstallaties en installaties voor rook- en warmteafvoer.
De regels betreffende de evacuatie bepalen het aantal en de soort uitgangen per compartiment volgens de bezetting.
- Voorschriften voor sommige bouwelementen : dit thema bepaalt de brandweerstand waaraan structurele elementen, verticale wanden en binnendeuren, vloeren, verlaagde plafonds en gevels moeten voldoen.
- Voorschriften inzake constructie van compartimenten en evacuatieruimten : dit thema behandelt de criteria voor het ontwerp en de brandweerstand van de "communicatiewegen" in het gebouw : verbindingen tussen twee compartimenten, binnen- en buitentrappenhuizen, alsook de vluchtwegen.
- Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten : in dit hoofdstuk worden voor die speciale lokalen de verschillen inzake de criteria ten overstaan van de voorschriften met betrekking tot een "klassiek" compartiment gegeven.
- Uitrustingen van de gebouwen : criteria betreffende de uitrustingen van gebouwen zoals liften, verlichting, ventilatiesystemen, schoorstenen, alarmsystemen,...
Bijlage 5/1, geeft de eisen weer met betrekking tot de brandreactie van materialen beproefd volgens de Europese classificatiemethode (A1, A2, B, C, D, E en F). Ze zijn van toepassing op de nieuwe gebouwen vanaf 1 december 2012. De eisen zijn functie van de gebouwhoogte, type lokaal, de aanwezigheid van een algemene branddetectie en het type gebruiker:
- Type 1: niet zelfredzaam (ziekenhuis, rustoord, gevangenis,...)
- Type 2: zelfredzaam en slapend (hotel, appartement, ...)
- Type 3: zelfredzaam een wakend (kantoorgebouw, magazijn, school, sporthal, ...)
De eisen voor industrie gebouwen zijn opgenomen in bijlage 6 (zie TV 256 met betrekking tot het ontwerp en uitvoering van industriegebouwen).
In bijlage 7 zijn de eisen opgenomen met betrekking tot de brandwerende doorvoeringen in brandwerende wanden (zie ook TV 254).