Keramische tegels worden in verschillende vormen en formaten aangewend als vloer-, plafond-, muur- of gevelbekleding. Als referentienorm hanteert men de Europese geharmoniseerde productnorm NBN EN 14411 die sinds 1 december 2005 ook de CE-markering verplicht.
Opgelet: het is de versie van 2012 die moet gebruikt worden voor de CE-markering en niet de recentere versie van 2016.
De norm beschrijft de classificatie van keramische tegels die gebaseerd is op hun fabricagewijze en hun waterabsorptie.
Bovenop deze classificatie komen de letter GL of UGL, van geëmailleerd en niet-geëmailleerd.
In een tiental bijlagen worden de eigenschappen van de verschillende klassen tegels met de limietwaardes weergegeven.
Die verschillende eigenschappen, gaande van waterabsorptie en afmetingen, over slijt- en vorstweerstand tot weerstand tegen chemische producten en vlekken, worden geëvalueerd volgens de proefnormenreeks EN ISO 10545-1 tot en met -16.
De productnorm en zijn classificatie geven geen enkele indicatie over het toepassingsgebied van keramische tegels.
Aanbevelingen over het gebruik van tegels zijn te vinden in de verschillende Buildwise-documenten hieronder vermeld. Enkele van deze aanbevelingen zijn:
- Indien de tegel buiten wordt geplaatst, moet hij schadevrij zijn na afloop van de vorstproef.
- Geëmailleerde tegels zijn vlekbestendiger dan niet-geëmailleerde tegels.
- Gepolijste tegels zijn vlekgevoelig en worden beter niet buiten toegepast.
- Er bestaan tegels met een verhoogde slipweerstand voor een gebruik buiten en in natte ruimtes.
- Om tegels met zeer grote formaat, XL en XXL tegels en imitatieparket correct te plaatsen (niveauverschil tussen tegels en vlakheid afgewerkt oppervlak), moet de vlakheid van de tegels en deze van de ondergrond voldoende strikt zijn.
- TV 237
- Beoordeling van de vorstweerstand van keramische tegels - Onaangepaste Europese norm
- Krasvorming in en vroegtijdige slijtage van keramische vloertegels
- Slijtage van harde vloerbedekkingen
De huidige productnorm voor tegellijmen is de norm EN 12004-1. Deze norm werd enkele jaren geleden herschikt, maar bevat dezelfde classificatie en verwijzingen naar de CE-markering.
Wat betreft tegellijmen zijn er de laatste jaren wel enkele normatieve wijzigingen geweest.
De vroegere norm EN 12004 beschreef tegellijmen en hun classificatie en verwees naar een hele reeks proefnormen (EN 1308, EN 1324, EN 1346, EN 1347, EN 1348, EN 12002 en EN 12003) voor de bepaling van de verschillende eigenschappen van tegellijmen.
In 2014 werden deze normen over tegellijmen herschikt: de EN 12004 werd vervangen door de EN 12004-1 (de vroegere EN 12004, de productnorm) en EN 12004-2 (de hierboven vermelde proefnormen, behalve EN 1347 die werd ingetrokken).
De classificatie die in de norm wordt weergegeven, houdt rekening met het type lijm: C voor cementgebonden tegellijm, D voor dispersielijmen en R voor reactieharslijmen. De index 1 geeft weer dat het om een gewone tegellijm gaat, index 2 is voor een tegellijm met verbeterde hechting. Bijkomende eigenschappen zoals tixotropie T (voor wandtegels en zwaardere muurtegels), verlengde open tijd E (mogelijkheid om iets grotere oppervlakken in één keer te verlijmen), snelle verharding F (voor zeer groot formaat en XXL tegels) en S (dwarse vervormbaarheid) vullen de indicatie C, D of R aan.
De productnorm is geharmoniseerd, dus CE-markering is verplicht sinds 2004. Wat die CE-markering betreft, is enige voorzichtigheid geboden: de norm die op dit ogenblik gevolgd moet worden is de EN 12004 uit 2007 met het Addendum 1 uit 2012; en dus niet de meest recente versie EN 12004-1 uit 2017.
De Europese productnorm legt geen verband tussen de lijmklasse en de geviseerde toepassing.
Buildwise raadt aan om voor iedere uitvoering het toegelaten gebruik na te gaan in de technische steekkaart van de tegellijm.
Buildwise verzamelde in zijn publicaties enkele aanbevelingen omtrent het gebruik van tegellijmen:
- De meeste keramische tegels kunnen verlijmd worden met een tegellijm.
- Tegels groter dan 30 cm x 30 cm moeten geplaatst worden met dubbele verlijming.
- Voor de meeste toepassingen volstaan gewone mortellijmen. Men doet een beroep op mortellijmen met bijkomende eigenschappen indien er speciale eisen gesteld worden (bv. hoge of lage temperaturen, grote oppervlakten, korte termijnen of grootformaattegels).
- Een mortellijm van klasse C2 wordt aangeraden bij:
- de plaatsing van weinig poreuze tegels (waterabsorptie E < 3 %)
- de plaatsing van tegels met een zeer groot formaat
- betegelingen voor ruimten met een intensief gebruik
- betegelingen op verwarmde vloeren waarvoor men bovendien een vervormbaarheid S1 of S2 eist.
- Hoewel dispersielijmen het vaakst gebruikt worden voor muurbetegelingen, zijn enkele lijmen (doorgaans van klasse D2) ook geschikt voor vloerbetegelingen. Deze producten vragen echter een langere wachttijd door de drogingswijze (luchtdroging) en zijn vochtgevoeliger dan mortellijmen. Dispersielijmen zijn omwille van deze luchtdroging bovendien af te raden voor betegelingen die aangebracht worden op een bestaande tegelvloer.
- Reactielijmen vertonen een ruime waaier aan eigenschappen. De meest geschikte lijmsoort moet per toepassing geselecteerd worden, afhankelijk van de gestelde eisen en de door de fabrikant verstrekte gegevens. Dit type plaatsingsproduct wordt enkel toegepast in speciale gevallen waarbij men een bijzondere hechting of chemische en mechanische weerstand eist.
De productnorm voor voegmortels EN 13888 is niet geharmoniseerd, CE-markering is dus niet verplicht. Het referentiedocument hanteert een classificatie die afhangt van het bindmiddel.
Geprefabriceerde voegmortels, die gebruikt worden voor afwerkingsvoegen tussen tegels, worden overeenkomstig de norm EN 13888 ingedeeld volgens hun bindmiddel. Deze norm maakt een onderscheid tussen cementgebonden (CG) en harsgebonden voegmortels (RG). Deze letters worden aangevuld met een index 1 of 2 die weergeeft dat het een normale of verbeterde mortel gaat. Bijkomende eigenschappen zoals beperkte wateropslorping (W) en verhoogde slijtweerstand (Ar) kunnen ook worden aanduid. De productnorm verwijst naar de proevenreeks EN 12808-1 tot -5 voor het evalueren van deze -en ook enkele andere- eigenschappen.
Type | Samenstelling | Klasse |
---|---|---|
Cementgebonden voegmortel CG | Mengsel van hydraulische bindmiddelen, granulaten en organische en anorganische hulpstoffen |
CG 1 : normale mortel |
Harsgebonden voegmortel RG | Mengsel van synthetische harsen, granulaten en organische en anorganische hulpstoffen die verharden door een chemische reactie | RG : normale mortel |
Classificatie van geprefabriceerde mortels volgens de norm NBN EN 13888 [B27].
De productnorm EN 13888 is niet geharmoniseerd: de CE-markering is dus niet verplicht voor voegmortels.
De Europese productnorm legt geen verband tussen de classificatie van voegmortels en het beoogde gebruik.
Buildwise raadt aan om voor iedere uitvoering het toegelaten gebruik na te gaan in de technische steekkaart van de voegmortel.
Harsgebonden voegmortels worden doorgaans aangewend in situaties waarvoor een chemische weerstand gevraagd wordt, zoals bij contact met agressieve (chemische) producten tijdens het gebruik van het oppervlak.