Matrixstructuur
In de BIM-competentiematrix zijn de competenties onderverdeeld in drie thema’s (tools, informatie en management), elk met zeven niveaus (van niveau 0 tot en met 6).
De niveaus zijn opgesteld volgens de taxonomie van Bloom, met uitzondering van niveau 0, met als titel “gemeenschappelijke sokkel”, dat voorafgaat aan de 6 Bloom-niveaus.
De competentiematrix
Niveaus
Niveau 0 – Gemeenschappelijke sokkel
Beschikken over algemene kennis over BIM, d.w.z. kennis hebben van de algemene principes, de basiswoordenschat (zie het BIM-woordenboek op BIMportal.be), enzovoort. Dit niveau heet de “gemeenschappelijke sokkel”, omdat het de vereiste fundamentele kennis voor de drie thema’s bevat.
Niveau 1 – Kennis
Kunnen omgaan met informatie op een eenvoudige manier en de verworven kennis kunnen weergeven. Het gaat hier om acties zoals identificeren, oplijsten, onderscheiden, vooraf geassimileerde informatie weergeven, enzovoort.
Niveau 2 – Begrip
Informatie kunnen verwerken nadat men de betekenis ervan begrepen heeft. Het gaat hier om acties zoals omschrijven, uitleggen, bespreken, bewijzen, enzovoort.
Niveau 3 – Toepassing
Een regel of methode in de praktijk kunnen brengen en kennis in een welbepaalde situatie kunnen toepassen. Het gaat hier om acties zoals gebruiken, oplossen, uitvoeren, ontwikkelen, enzovoort.
Niveau 4 – Analyse
Informatie onderzoeken door de onderdelen en structuur ervan te identificeren. Het gaat hier om acties zoals organiseren, vergelijken, categoriseren, argumenteren, enzovoort.
Niveau 5 – Evaluatie
Hypotheses kunnen opstellen en de kwaliteit van een actie, tool, …, volgens bepaalde criteria kunnen inschatten. Het gaat hier om acties zoals beoordelen, evalueren, bekritiseren, verantwoorden, verdedigen, kiezen, enzovoort.
Niveau 6 – Creatie
Bestaande tools kunnen verbeteren, nieuwe methoden kunnen voorstellen en nieuwe tools kunnen ontwerpen. Het gaat hier om acties zoals uitvinden, reorganiseren, voorstellen, produceren, enzovoort.
Thema's
Tools
Competenties in verband met tools hebben te maken met het ‘technische/technologische’ aspect van BIM.
Het gaat hier o.m. om vaardigheden op het vlak van software en hardware. We willen erop wijzen dat iemand per tool een ander competentieniveau kan hebben. Zo kan men in staat zijn om meerdere modeliseerprogramma’s te gebruiken, terwijl zijn kennis van coördinatie- of controletools (zoals viewers en checkers) veel beperkter kan zijn.
Informatie
Werken met BIM betekent vooral dat men de juiste informatie op het juiste moment aan de correcte betrokkenen en in het goede formaat ter beschikking stelt. Het thema ‘informatie’ (de ‘I’ van BIM) is dus zeer belangrijk. De kolom ‘Informatie’ van de matrix omvat vaardigheden die verband houden met het structureren, uitwisselen en beheren van informatie. In deze context stuit men vaak op begrippen zoals Common Data Environment (gemeenschappelijke dataomgeving of collaboratief platform), clash detection (opsporen van incoherenties) , enzovoort.
Management
Managementcompetenties stellen iemand in staat om korte- en langetermijnstrategieën uit te werken voor het implementeren van BIM binnen een bedrijf of project.
Het kan hier gaan om aspecten zoals leadership, planning en het omgaan met verandering.
Een persoon met competenties op het gebied van BIM-management is op de hoogte van de bestaande normen, reglementen en leidraden met betrekking tot het BIM-proces. Hij of zij begrijpt de impact ervan op de organisatie van het bedrijf/ project en heeft een goed beeld van de uitdagingen die gepaard gaan met de collaboratieve werkwijze. Hij of zij is in staat om bepaalde conventies in te voeren en te doen respecteren in een specifieke context en om de doeltreffendheid van de BIM-activiteiten en de hierbij betrokken personen en organisaties te analyseren.
Toepassingen
De competentiematrix biedt de basis om:
- competentieprofielen voor de verschillende rollen/bouwberoepen op te stellen
- de bestaande opleidingsprogramma’s vorm te geven
- bepaalde opleidingsmodules te ontwikkelen of te verbeteren
- een evaluatiemethode voor individuele BIM-competenties te ontwikkelen.
Zo kan een opleidingsorganisatie de matrix gebruiken om de verschillende aangeboden opleidingen te situeren. Ze kan bijvoorbeeld aangeven dat met opleiding A competenties van niveau 3 kunnen worden bereikt op het vlak van tools, van niveau 2 op het vlak van informatie en van niveau 4 op het vlak van management.
Deze matrix kan ook gebruikt worden om bepaalde lacunes in de individuele competenties binnen een organisatie op te sporen en om de profielen af te bakenen die nodig zijn om de goede werking te waarborgen (d.w.z. de selectiecriteria voor aanwerving verduidelijken). Ook ploegbazen kunnen ernaar teruggrijpen om, op basis van de competenties van de verschillende werknemers, een team samen te stellen dat over de nodige kwalificaties beschikt om het project tot een goed einde te kunnen brengen.
Beperkingen
Hoewel de matrix niet alle BIM-gerelateerde vaardigheden bevat, geeft ze wel een overzicht van de belangrijke competenties die in de bouwsector moeten worden verworven/onderhouden.
Dit algemene overzicht heeft beperkingen, vooral voor de competenties die met tools te maken hebben. Een vakje aankruisen stelt een gebruiker immers niet in staat om aan te geven welke tools hij beheerst, zijn kennis van een BIM-model, …, al kan hij dit wel aangeven via aanvullende notities.