1. Lichte scheidingswand
Het gaat hier om een lichte scheidingswand die ofwel in overeenstemming is met de gestandaardiseerde lichte scheidingswand ofwel met een gelijkaardige lichte scheidingswand. Ook andere lichte scheidingswanden zijn toegelaten, voor zover dit bevestigd werd door een proefverslag of een gelijkaardige beoordeling van de brandwerende voorziening in dit type scheidingswand.
2. Onbrandbare leidingen met brandbare isolatie
De karakteristieken van de onbrandbare leidingen met brandbare isolatie moeten in overeenstemming zijn met het proefverslag. Zo moet in de voorschriften van de fabrikant, die gebaseerd zijn op classificatierapport(en) of proefverslag(en), het volgende aangegeven worden:
- onbrandbare leiding:
. het materiaal (staal of koper)
. de maximale diameter in mm
. de minimale en maximale wanddikte (gewoonlijk 0,5 tot 5 mm)
- brandbare isolatie:
. het type
. de maximale dikte.
3. Uitsparing en speling
Het verschil tussen de diameter van de uitsparing en de diameter van de geïsoleerde leiding mag niet groter zijn dan de waarde die vermeld staat in het proefverslag.
4. Afdichting
De afdichting van de ruimte tussen de isolatieschaal en de uitsparing in de lichte scheidingswand wordt gerealiseerd zoals aangegeven in het proefverslag (dichtpleisteren, opstoppen met rotswol, ...). De te voorziene afdichting is afhankelijk van de speling tussen de isolatieschaal en de uitsparing. Tenzij het proefverslag andere bepalingen bevat (bv. speling is kleiner dan een bepaalde waarde), moet deze ruimte in principe altijd afgedicht worden.
5. Bevestiging van de isolatieschaal
De karakteristieken van de - al dan niet van een brandwerende coating voorziene - isolatieschaal moeten in overeenstemming zijn met het proefverslag. Zo moet in het proefverslag aangegeven zijn wat de minimale densiteit (kg/m³), de minimale dikte (mm) en de brandreactieklasse (A1, A2-s1, d0, ... F volgens de norm NBN EN 13501-1) van de isolatieschaal is. Er moet eveneens vermeld worden over welke minimumlengte (lengte 'x' in mm uit afbeelding 33) de isolatieschaal aangebracht moet worden rondom de onbrandbare leiding met brandbare isolatie (al dan niet aan weerszijden van de wand). De lengte 'x' bedraagt doorgaans ongeveer 1.000 mm aan beide kanten (zie proefverslag). De isolatieschaal moet bevestigd worden zoals beschreven in het proefverslag. Het is aan te bevelen om de isolatieschaal te bevestigen zodat deze op zijn plaats blijft.
6. Brandwerende coating
De isolatieschaal, de lichte scheidingswand en/of de leiding kunnen eventueel ingesmeerd worden met een brandwerende coating. In voorkomend geval dient het proefverslag de nodige informatie te bevatten met betrekking tot het te gebruiken type coating, de dikte (mm) en de lengte (zie lengten 'y' en 'z' in mm uit afbeelding 33) waarover deze aangebracht dient te worden.
7. Ophangconstructie van de leidingen
De leidingen dienen ondersteund en bevestigd te worden volgens de regels van goed vakmanschap. De ophangingen moeten zo dicht mogelijk bij de brandwerende lichte scheidingswand gelegen zijn (in principe op een maximale afstand van 500 mm). Indien de isolatieschaal beproefd wordt met een ophanging, dient deze laatste in de praktijk op een equivalente manier uitgevoerd te worden.